Wanneer werd tante Betje geboren?

Er zijn maar weinig taalfouten die zo iconisch zijn dat ze een eigen naam hebben gekregen. Tante Betje is er daar een van. Deze fout is te vinden na nevenschikkende voegwoorden (zoals en en maar), en wordt hij al heel lang bekritiseerd. In de voorgaande zin zal het je snel opvallen: het werkwoord ‘wordt’ en het onderwerp ‘hij’ zijn omgedraaid. Foutieve inversie heet dat. Er is flink wat over te zeggen, en dat is dan ook al wel gedaan. Maar ik heb daar nog wel iets aan toe te voegen. Over de vraag wanneer deze naam nou eigenlijk voor het eerst voor dit probleem gebruikt werd. Met andere woorden: wanneer werd tante Betje geboren?

Ik kom tante Betje als gebruiksprobleem vrij vaak tegen in de taaladviesboeken die ik op dit moment bestudeer. In een enkel geval strookt de invulling van de fout niet met de ‘klassieke’ inversiefout (behoorlijk ironisch is dat, het fout benoemen van een fout). Zo stelt Rob van Erkelens in zijn ‘De Groene stijlgids‘:

“Een van de klassieke missers. Op school leerden we dat een tante Betje was: Hier zet men koffie en over bij de veerpont. Zo bont maakt niemand het meer, mede door het afnemende aantal veerponten, maar in ons onderzoekje kwamen we wel tegen: Brandweer rukt op tijd uit en arm jongetje af.” (2008:35)

Het zou mij verbazen, wanneer Erkelens op school heeft geleerd dat koffie & over een tante Betje is. Dit voorbeeld wordt namelijk algemeen als zeugma gezien. Het foutief weglaten van een woord dat niet dezelfde functie heeft in de nevenschikkende zin is weliswaar óók een klassieke misser, maar een tante Betje is dit niet. Deze verkeerde benaming komt overigens vaker voor, zo merkte Marc van Oostendorp eens op. Ook Friederike de Raat signaleert deze fout in haar taaladviesgids ‘Geen hond die ernaar kraait’ (2013:57).

Een van de publicaties waarin ik tante Betje tegenkwam, was ‘Taalzuivering. Lijst van woorden en uitdrukkingen ter vervanging van -ismen, voorgesteld en aanbevolen door het Algemeen Nederlandsch Verbond’. In de vierde editie uit 1925 (de eerste editie hiervan zag in 1917 het licht) staat:

Tante-Betjestijl.
Niet: Wij openen een nieuwen winkel en hopen wij op uw begunstiging.
Wel: Wij openen een nieuwen winkel en hopen op uw begunstiging.

Wat me opviel was het jaartal van deze vindplaats. Toevallig las ik namelijk net op de website van OnzeTaal het volgende:

Een tante betje is een stijlfout. De naam tante betje is geïntroduceerd door de taalpurist Charivarius (1870-1946) in zijn taaladviesboek Is dat goed Nederlands? (1940). Naar zijn zeggen kwam hij de hieronder behandelde stijlfout steevast tegen in de brieven van zijn tante Betje.

Dat kan niet kloppen. Charivarius kan de term niet in 1940 hebben bedacht, als hij al in 1925 werd gebruikt. Maar OnzeTaal staat niet alleen in deze datering van tante Betje’s geboorte. Zo zegt Jan Renkema in zijn Schrijfwijzer (1989:109), dat de naam tante Betje is ontstaan in “de periode rond de Tweede Wereldoorlog”.

Even verder lezen brengt ons tot nog één andere datering. In zijn voorwoord voor de heruitgave van Charivarius’ ‘Is dat goed Nederlands?’ (1998, hier gratis online, leuk voor wie meer wil weten over Charivarius) zegt Wim Daniëls namelijk: “Die benaming is door Charivarius rond 1918 in het leven geroepen”. Dat is een stuk eerder! Maar het ‘rond’ bleef me ergeren (niet omdat het als voorzetsel is gebruik hoor, want dat is tegenwoordig heel normaal, ook al veroordeelde Charivarius zelf het nog). Dat is nog steeds vrij vaag. Is het mogelijk om een eerste voorkomen te vinden?

Misschien is dat inderdaad mogelijk. Als Charivarius inderdaad de bedenker is van de term (laten we daar voorlopig niet aan twijfelen), dan is het waarschijnlijk dat hij de term introduceerde in zijn column in de Groene Amsterdammer. In dat blad schreef hij namelijk vanaf 1903 een wekelijkse taalrubriek, Charivari genoemd. En laat de Groene hun archief nou eens heel prettig doorzoekbaar online hebben gezet (een pluim voor degene die hiervoor heeft/hebben gezorgd, echt heel fijn). Zoekende in de periode 1903-1918 vond ik deze opmerking in de editie van 22 juni 1913:

“Tante Betje – waartoe zouden wij den naam van onze oude vriendin verzwijgen? – heeft nu weder in de N. R. Ct. geschreven”

Intrigerend! De opmerking doet vermoeden dat er al eerder sprake is geweest van hetzelfde fenomeen (‘weder geschreven’), maar dat de naam van de overtreder nog niet was genoemd (‘waarom verzwijgen’). Hiermee is tante Betje fors ouder dan OnzeTaal claimt, en ook Daniëls’ “rond 1918” is bij te stellen. 22 juni 1913: jammer dat we het niet eerder wisten, dan hadden we tante Betje’s eeuwfeest kunnen vieren. Het opmerken van het fenomeen is volgens mijn hypothese trouwens dus nog ouder. Oudere vindplaatsen ervan zullen ongetwijfeld gaandeweg mijn onderzoek opduiken. Of misschien kent een lezer er wel een. Ik ben benieuwd en wacht ik gespannen af.

15 gedachten over “Wanneer werd tante Betje geboren?

    1. Hij zegt: “Rond is adjectief en bijwoord”. Vervolgens constateert hij dat het ook als voorzetsel wordt gebruikt, maar door te zeggen dat rond alleen adjectief en bijwoord is lijkt hij me dit gebruik toch wel te veroordelen, denk je niet?

      Like

      1. Niet per se: het kan ook gewoon een beschrijving zijn waarin de nieuwere variant een minder duidelijke/zekere status heeft dan de oude…

        Like

      2. Ik begrijp die lezing wel, maar in de context lijkt het me toch waarschijnlijker dat de nieuwe vorm veroordeeld werd. Op pagina 63 wordt gesteld (hoewel opnieuw enigzins impliciet) dat ‘rond’ een anglicisme is, en -ismen (german-, anglic- en gallic-) waren altijd fout, tenzij expliciet het tegendeel werd vermeld.
        Bovendien is er nog de wending “men schrikt zelfs niet terug voor”. Ik lees dat als ‘rond voor om is al erg, en het wordt nog erger’, maar misschien is dat ook wel aanvechtbaar.

        Like

      3. Ah, dat vind ik wel goede argumenten! Hoewel het nog zou kunnen dat ‘waarrond’ en ‘daarrond’ voor Charivarius in een andere, meer aberrante categorie vielen dan gewoon ‘rond’ (dat is voor mij iig wel zo: ik gebruik ‘rond’ heel vaak, maar de andere twee eigenlijk nooit), en dat hij daarom “men schrikt zelfs niet terug voor” zei, is het inderdaad logischer als de iets normalere variant ook al negatief beoordeeld werd.

        Like

  1. Leuke blog! In het kader van taaladvies ben ik nu ook wel nieuwsgierig geworden naar de juiste schrijfwijze. Jij schrijft tante Betje,Onze Taal zegt tante betje en Van Dale geeft tantebetje als juiste schrijfwijze voor deze foutieve inversie (en bestempelt Tante Betje tot lastige tante). Wat zullen we ervan maken? 🙂

    Like

    1. Dank Annelies! Mijn taaladvies voor deze vorm is: schrijvers mogen zelf bepalen hoe ze tante Betje spellen. Ik geloof namelijk sterk in het toestaan van verschillende varianten, als dat geen betekenisverschil oplevert. Product of produkt, voetbalverslaggeversjargon of voetbal-verslaggevers-jargon, tante betje of Tante Betje: het maakt niets uit voor het lezen. Daarom vind ik het in dit geval dan ook prima dat er verschillende spellingen bestaan. Het levert namelijk geen betekenisverschil op, en ik denk niet dat het lezers overmatig ergert.

      Like

  2. Zou het kunnen dat tantebetje ontstond door een onvolledig opschrijven van gesproken taal? Die gedachte kwam bij me op toen ik het voorbeeld in vanDale las: “wij gingen om acht uur weg en moesten wij nog hard lopen om de trein te halen”. Als je daar nu van maakt “wij gingen om acht uur weg en moesten wij nog hard lopen zeg om de trein te halen”, dan is tantbetje opeens al lang en breed thuis, want afwezig. Niet?

    Like

    1. Beste Edwin, het probleem is dat jouw voorgestelde verbetering nog steeds een Tante Betje bevat. Ook als je ‘zeg’ toevoegt moet volgens de regels van de grammatica in een nevenschikkende zin het onderwerp voor de persoonsvorm komen, als dat in de eerste zin ook zo was. Maar je hypothese dat er invloed is van de spreektaal, die is best interessant. In de spreektaal maken we zinnen immers vaak niet af, of vervangen we halverwege de zinsvolgorde en dergelijke. Het probleem is wel dat de hypothese erg moeilijk te onderzoeken is. Ik ga daar eens over nadenken, dank!

      Like

  3. Juist ja. Ik vervang de “en” door een puntkomma. Dan is tantbetje toch wel thuis, of nog steeds niet?
    “wij gingen om acht uur weg; moesten wij nog hard lopen zeg om de trein te halen”. Volgens mij wel.

    Like

    1. Beste Edwin, ik begrijp je punt nu beter. Je kunt net zo goed een punt zetten, en dat ‘zeg’ is dan zelfs niet meer nodig: tante Betje is verdwenen. Maar dit doet me dan toch wel weer twijfelen aan de spreektaalinvloed. De voorbeeldzinnen waarin een tante Betje voorkomt zijn namelijk vaak niet heel spreektalig, en worden ook niet altijd opgelost door jouw hypothese. Hier wat voorbeelden uit de taaladviesliteratuur:
      Ik heb straks een vergadering en moet ik nog veel voorbereiden (De Raat 2013)
      Hierbij treft u tevens de prijslijst aan en kunt u natuurlijk altijd bellen voor nadere informatie. (Tiggeler 2001)
      Gisteren kwam mijn broer thuis en zijn we erg blij dat hij er weer is (Apeldoorn en Pot 1983)
      Wij openen een nieuwen winkel en hopen wij op uw begunstiging. (ANV 1932)

      Je ziet, dat het niet zo eenvoudig te verklaren is. Overigens: is er speciale reden dat je ‘tantbetje’ schrijft? Of is het toevallig? Ik ben inmiddels geïntrigeerd 🙂

      Like

      1. Tja, ik heb een kleine handicap, ik kan immers niet “blind typen”. Dus extra naleeswerk achteraf, en dan ontsnapt zo’n e’tje alras aan de aandacht.

        Veel van die voorbeeldzinnen die je aanhaalt, zijn recht te trekken door een woordje toe te voegen of gewoon een woord van plaats te veranderen. Maar ja, dat was ook niet wat je wilde aankaarten, denk ik.
        –> Ik heb straks een vergadering en wat moet ik nog veel voorbereiden!
        –> Hierbij treft u tevens de prijslijst aan en natuurlijk kunt u altijd bellen …

        En, wat vindt u van volgende zin? Hij is niet van mij maar fabulastisch vind ik hem wel . “Een ‘anakoloet’ is de zin die niet op de juiste hoewel hij misschien aantoont dat de regels niet in alle gevallen voorzien en er eentje op te schrijven niet meevalt hoewel je ze ik tenminste voortdurend uitspreek.”
        Daar ligt de oorsprong van mijn suggestie dat ook een tantebetje wel eens uit de spreektaal zou kunnen komen.

        Like

Plaats een reactie