Opvallend taaladvies (1): de beeldspraak van Haje

In deze fase van mijn onderzoek lees ik de ene taaladviesgids na de andere. In die gidsen staat allerlei moois: grappige voorbeelden, interessante observaties en opvallende taal. Ik geef met liefde een bloemlezing uit alles wat ik vind. Vandaag iets over de gruwelijke beeldspraak van Haje.

Het woord taaladvies zegt het al: de bedoeling is om lezers advies te geven over welke taal ze wel en vooral niet dienen te gebruiken. Advies bevat altijd een afkeuring van een bepaalde vorm. Die afkeuring kan impliciet of expliciet zijn. Behoorlijk expliciet is de afkeuring in de adviezen van dr. Ch. F. Haje in zijn vroege taaladviesgids Taalschut (1932). Dat levert een schat aan afkeurende labels op. Zo kwam ik onder andere tegen:

  • onuitstaanbaar,
  • verknoeiing
  • een zwaar vergrijp tegen de taal
  • bedorven
  • Een der nieuwste baldadigheden van de taalontwrichters
  • afschuwelijk

En vele andere. Maar de mooiste veroordelingen zijn nog wel wat extremer. Lees mee en huiver:

“Rauwkost > rauwe kost is een nieuwe weerzinwekkende koppeling uit de medische martelkamer van het Nederlandsch.”

“Beduidend > Nederlands aanzienlijk, belangrijk, van beteekenis, merkelijk, aanmerkelijk, is een diep doorgedrongen germanisme. Beets en Van Lennep hadden het reeds met beduidend aan den stok. Het werkwoord beduiden, waarvan beduidend het deelwoord is, levert alléénstaande geen begrip op. Zonder een bepaling: veel, weinig, niets, geen zier, of zonder de ontkenning on – is het met beduidend mis.
Dit bejaarde germanisme beduidend werd onlangs verblijd met de geboorte van een dochter beduiding. De taal is er geenszins mee verblijd en hoopt bij het wicht op een doodsstuip.”

7 gedachten over “Opvallend taaladvies (1): de beeldspraak van Haje

  1. Je moet ook eens een blik werpen op de satire De moderne Helicon van Arend Fokke Simonsz uit 1792, die verschillende literaire clichés flink op de hak neemt. Zijn opmerking over de constructie ‘bonzend hart’ bijvoorbeeld: “Het woord bonzen, drukt, in deszelfs eigen klank, het geluid uit van twee logge massive lighaamen, welke elkander een’ geweldigen wederstand bieden, bij voorbeeld,
    een Stormram tegen een Muur; of iets diergelijks, door welk bonzen zo een muur ten laatsten omgerameid werdt, en eene bres voor het aanrukkend Krijgsvolk vormde; in dit geval kan men het woord bonzen, om deszelfs onomatopée, of klanks-uitdrukking, met smaak bezigen, bij voorbeeld:
    Het stormtuig bonsde en kraakte op de afgestreede muur. Maar van het menschelijk hart, dat in een zeer zacht bekleedsel gewikkeld is, en tegen de vleezige en zachte bekleedselen van de borst klopt, te zeggen, dat het daar tegen bonst, is alleronnatuurlijkst en overdreeven; beter noemt men de ongeregelde en springende beweeging des harten, in zeer zeldzaame gevallen, een schokking; men zoude dus veel eigenaartiger en natuurlijker, in die enkele zwaare aandoeningen, de uitdrukking, schokkend hart,bezigen.”

    Like

Plaats een reactie