Gedachten over een petitie tegen mijn onderzoek

Je leest het goed. Er is een petitie tegen mijn onderzoek. Niet tegen mijn huidige onderzoek naar taaladvies (hoewel het niet ondenkbaar is dat die er ooit komt), maar naar onderzoek dat ik deed in het kader van het vorige project waaraan ik werkte. Staat van het Nederlands (StaatNed voor vrienden) was dat. In dat project deed ik samen met een aantal collega’s onderzoek naar de taalkeuze van mensen in verschillende domeinen. Een van de grootste onderdelen binnen het project was een enquête. Daarin werd Nederlands als parapluterm gebruikt, die ook varianten van het Nederlands, zoals streektalen en dialecten, omvatte. Dat werd niet door iedereen gewaardeerd, met eerdergenoemde petitie als gevolg. Daar ging het er vooral om dat het negeren van het Limburgs om verschillende redenen slecht was, en geen afspiegeling van de taalrealiteit.

Eerder schreef ik al een opzetje voor een inhoudelijke reactie, maar een groot deel van mijn punten is al genoemd door Frans Hinskens. Ik zal de belangrijkste punten even kort samenvatten:

  • Het niet opnemen van het Limburgs (en andere erkende talen in Nederland, te weten het Nedersaksisch, het Jiddisj en het Sinti-Romanes, maar daar hoor je dan weer niemand over, laat staan over Vlaamse Gebarentaal) niet op te nemen was geen politieke maar een bewuste methodologische keuze van de onderzoekers, niet van de Taalunie.
  • Er waren verschillende redenen voor die keuze:
    • het project was heel klein, en daarom zouden er onvermijdelijk nuances verloren gaan. Omdat we vooral breed wilden onderzoeken qua domeinen, sneuvelde de diepte qua taalkundige nuance. Hoe graag ik ook de taalrealiteit zou beschrijven, dat kon simpelweg niet binnen dit kleinschalige project. Code-switching bijvoorbeeld, ook een belangrijk onderdeel van de taalrealiteit van veel mensen, kwam ook helemaal niet aan bod.
    • Er is zeker iets te zeggen vóór het opnemen van het Fries, en tegen het opnemen van het Limburgs en de andere talen. Er is namelijk een verschil in in officiële status tussen het Fries en de andere talen.
    • We wilden de data van de enquete vergelijken met andere bronnen. Vacatures bijvoorbeeld, en gepubliceerde boeken. Er is, voor zover wij konden beoordelen, geen structureel materiaal beschikbaar waarin ook naar gebruik van streektalen etc. wordt gekeken. Dat maakt een vergelijking lastig.
  • Het doel van het onderzoek was het in kaart brengen van het gebruik van het Nederlands ten opzichte van andere talen, die in de toekomst de status van het Nederlands mogelijk bedreigen. Streektalen bedreigen het Nederlands niet (voor zover ik weet). Het onderzoeken van het gebruik van het Nederlands ten opzichte van regionale talen, streektalen en dialecten is minstens zo interessant, maar is een enorm onderzoek op zich. Nogmaals: binnen ons beperkte kader meenden wij dat dit niet ook mogelijk was.
  • De enquête was ontzettend vol qua antwoordopties. We hebben bewust gekozen niet ook een optie voor ‘variant van het Nederlands’ toe te voegen. Ik zou dat inmiddels denk ik wel doen. Maar dat levert net zoveel problemen op als het oplost. Moet de enquête een generieke optie ‘dialect’ bevatten? Of ook ‘streektaal’, ‘regionale taal’, ‘minderheidstaal’? Of moeten die talen apart worden benoemd? Maar als je een optie ‘Limburgs’ geeft, krijgen we dan geen ruzie met mensen die zeggen dat ze een variant van het Limburgs spreken? Heerlens, of Kerkraads? En hoe zit het met het Nedersaksisch, dat weliswaar officiële status heeft,  maar dat, volgens Henk Bloemhoff (2008:297) nooit als label wordt gebruikt door gebruikers? Hoe analyseer je die resultaten? Ik zeg niet dat je niet moet proberen hier over na te denken, ik zeg alleen dat wij er bewust voor hebben gekozen om dit debat niet aan te gaan.
  • Minder inhoudelijk, maar wel relevant: in een vroeg stadium is er geëvalueerd met de aanstichtster van het verzet (ik deed dat in september 2016 al). Haar kritiek is opgenomen in het evaluatierapport. Desondanks werd er door de aanstichtster bij verschijnen van het rapport een petitie gestart.

Over al de inhoudelijke keuzes kun je denk ik discussiëren. Ik ben daar zeker toe bereid, en mijn mede-onderzoekers zeker ook. Maar dat is niet wat er gebeurde. In plaats daarvan waren er columns, radio- en tv-optredens en dus zelfs een petitie, waarin afstand werd genomen van het onderzoek. Zonder dat er een gezonde, laat staan constructieve discussie had plaatsgevonden. Bovendien werd de petitie ondertekend door een groot aantal (taal)wetenschappers: collega-promovendi die ik op conferenties spreek, collega’s van mijn eigen universiteit, en oud-docenten. Zij hebben misschien een genuanceerdere mening, maar door de petitie te ondertekenen verbonden ze zich aan de boodschap daarvan, en aan de vorm.

Met die twee dingen heb ik moeite: een petitie tegen onderzoek, en het feit dat collega’s die ondertekenen. Ik heb niet eerder gehoord van een petitie waarin ‘afstand wordt genomen’ van bepaald onderzoek. Zo’n petitie gaat in tegen mijn beeld van hoe wetenschap hoort te werken. Zoals ik ook in een reactie op een stuk op neerlandistiek.nl schreef: ik geloof in constructieve kritiek. Kritiek waardoor je een volgende keer iets beters kan maken. Kritiek die je bij de betrokken partijen neerlegt. Die kritiek is er geweest, en die is meegenomen, maar dat was blijkbaar niet genoeg. De manier waarop de zaak nu in de openbaarheid kwam vond ik teleurstellend en vooral contraproductief.

Wat zijn nu de gevolgen voor mij? Ik denk niet dat mijn carrière schade heeft opgelopen door deze ophef. Mijn naam staat wel op het rapport, maar de kritiek richt zich vooral op de opdrachtgever: de Taalunie. Niet dat ik bang ben mijn naam het onderzoek te verbinden: ik sta voor het grootste deel achter de methodologische keuzes, en ik ben ervan overtuigd dat dit nuttig onderzoek is, zowel maatschappelijk als taalkundig. Daar heeft deze ophef niets aan veranderd.

Wat wel een gevolg is, is dat een aantal taalwetenschappers in mijn achting is gedaald. Sommige ondertekenaars van de petitie ken ik, persoonlijk of van onderzoek. Ik had ze hoog zitten. Maar ik kan er echt niet inkomen dat je zo’n stap zet. Dat je een petitie ondertekent waarin je het werk van (directe) collega’s afkeurt. Het doet me een beetje denken aan wat er gebeurde toen het promotieonderzoek van Sterre Leufkens (mijn megacollega van Milfje) werd opgepikt door de media. De reacties op b.v. fok.nl waren volslagen idioot. Maar als onderzoek op een verkeerde manier wordt gebracht (door o.a. de Volkskrant toen), dan kun je het niet-wetenschappers tot op zekere hoogte niet kwalijk nemen dat ze op een bepaalde manier reageren. Maar mijn collega-taalwetenschappers, die neem ik het om eerlijk te zijn wél kwalijk. Ik had meer van ze verwacht. Dit is niet hoe je wetenschap bedrijft. Daarin moet, vind ik, de inhoud overheersen, en niet de onderbuik.

Zoals altijd sta ik open voor discussie, zowel inhoudelijk als procesmatig. Zolang die constructief is, en niet anoniem: voor anoniem schelden ga je maar naar een andere site. Ook ben ik benieuwd naar jullie mening. Is het acceptabel om een petitie te starten tegen collega-wetenschappers? Komt dit vaker voor? Hoe moet je omgaan met een dergelijke situatie? Ik ben benieuwd. Ik blijf ondertussen ook broeden op de kwestie. Ik hoop dat StaatNed nog een lang leven beschoren is.

10 gedachten over “Gedachten over een petitie tegen mijn onderzoek

  1. Ik ken alle details niet, maar ik begrijp deze petitie niet zo goed. Dat men het Limburgs graag erkend wil zien als volwaardige taal lijkt mij geen reden om een onderzoek dat daar in wezen niet over gaat eng taalpolitiek te interpreteren. Ik vind dat nogal zelotisch. Voor die collega’s die de petitie hebben ondertekend kan ik niet bijster veel begrip opbrengen. Als ze methodologische of opmerkingen, bezwaren of wat dan ook hebben, oké, dat is legitiem, maar dan moeten ze die maar uiten via de geijkte wegen en kanalen. Een petitie is in deze argumentatief een zwaktebod.

    Er is mij verder nog iets opgevallen wat de zaak van de petitionisten, in mijn ogen althans, geen goed doet. In het lijstje met ondertekenaars schitteren de Belgische Limburgers door afwezigheid (voor zover ik dat snel kan beoordelen, en anders toch: door “verwaarloosbare aanwezigheid”). Ik krijg ook nergens de indruk dat het Belgisch Limburgs op enige wijze wordt meegerekend. Dat is natuurlijk pas discriminatie.

    Wat mij niet zo verrast, is dat bepaalde lui vooral de Taalunie in het vizier blijken te willen nemen. Nog zoiets, wat misschien ook voor een deel verklaart dat een aantal taalwetenschappers “er graag bij zijn”. Niets zo populair als schieten op de Taalunie, of liever, elke stok is goed om de Taalunie te willen slaan. Terwijl je van wetenschappers toch wat zin voor objectiviteit mag verwachten.

    Like

    1. Beste HC, dank voor je reactie, die doet me goed. Je maakt uitstekende punten. Wat betreft je laatste punt: ik kan me zeker voorstellen dat dit inderdaad een factor is geweest die heeft meegespeeld. Dat is jammer in het algemeen, maar zeker in dit geval. Volgens mij is dit namelijk precies het soort onderzoek (hoe beperkt en vatbaar voor verbetering het ook moge zijn) waarvan je hoopt dat de Taalunie het gebruikt als basis van beleid. Maar ook daar valt over te twisten 🙂

      Like

  2. Ja, kijk, je hebt natuurlijk gelijk, maar het niet opnemen/erkennen van het Limburgs was natuurlijk wel dom. Iedereen die iets van geschiedenis weet, weet (hoe lang heeft Limburg niet tot de Duitse bond gehoord, hoe lang is het geleden dat Nederlands Limburg nog door België werd opgeëist?) hoe gevoelig deze kwestie ligt. Ik geef toe: Limburgs bestaat niet, erkend of niet: het Maastrichts is inderdaad heel iets anders dan het Kerkraads of het Geleens, maar toch, het had opgenomen moeten worden. Kleinschalig onderzoek mag daar (ook wetenschappelijk gezien) geen excuus voor zijn. Vlaanderen wordt door de meeste Nederlanders sowieso niet serieus genomen, laat staan de Vlaamstaligen in Noord-Frankrijk. (Daar wordt het Nederlands pas bedreigd…..). Kortom: het had met weinig moeite handiger gekund. En ja, wie gaten in de verdediging openlaat, kan een doelpunt van de tegenstander verwachten. Dat je in de wetenschap een collega aanvalt lijkt me normaal, als het goed is komt daar een vruchtbare discussie uit voort.

    Like

    1. Beste Gerard,

      1. “Ja, kijk, je hebt natuurlijk gelijk”. Deze opmerking lijkt te worden tegengesproken door de rest van je reactie. Gelijk aangaande wat precies? En hoe verhoudt zich dat tot de rest van je reactie?
      2. “maar toch, het had opgenomen moeten worden”. Ik heb moeite je argumentatie hier te volgen. Eerst zeg je “Limburgs bestaat niet”. Dat lijkt me eigenlijk al een heel belangrijke reden om de antwoordoptie niet op te nemen. Vervolgens erken je dat het Limburgs uit verschillende varianten bestaat, maar wil je dat blijkbaar negeren. Maar dan doe je toch precies hetzelfde als wat ons verweten wordt: het negeren van de taalrealiteit?
      3. Daarop aansluitend: “het had met weinig moeite handiger gekund”. Ik leg in mijn stuk uit het wel degelijk veel moeite is, methodologisch gezien. Het gaat namelijk niet alleen om het Limburgs, maar ook om andere talen met status, en hoe daarmee om te gaan. Jij en alle betrokkenen bij de petitie noemen die niet. Maken jullie je daarmee niet schuldig aan dezelfde willekeur die jullie ons verwijten?
      4. “Vlaanderen wordt door de meeste Nederlanders sowieso niet serieus genomen, laat staan de Vlaamstaligen in Noord-Frankrijk. (Daar wordt het Nederlands pas bedreigd…..) Ik begrijp niet wat je hier wil zeggen, zou je dat kunnen uitleggen?
      5. “Dat je in de wetenschap een collega aanvalt lijkt me normaal, als het goed is komt daar een vruchtbare discussie uit voort.” Dat ben ik absoluut niet met je eens. Er is een groot verschil tussen opbouwende kritiek leveren (waar ik voor ben) en aanvallen zonder dat een vruchtbare discussie het doel is. Want de petitie, en de andere reacties, leken dat doel helemaal niet te hebben. Die kritiek was namelijk al eind 2016 geleverd.

      Like

  3. Je wilt kijken wat de invloed van Nederlandse taal is in bepaalde domeinen. Dan ga ik ervan uit dat je wilt weten in welke domeinen het “ABN” wordt gebruikt, buitenlandse en streekgebonden talen. Overigens voor alle Nederlanders, een accent (zachte-G, afgekapte-N) is geen dialect. In de geriatrie wordt vaak de streektaal gebruikt, terwijl op scholen voornamelijk de Nederlandse of Engelse taal wordt gesproken. Maar collega’s onderling mogelijk weer streektaal en welke invloed heeft dat?

    Onder streekgebonden versta ik talen zoals het Limburgs – in welke variant dan ook -, het Fries (hoewel erkend zijn er meerdere dialecten en is ook streekgebonden), het Volendams en het Drents. Het Vlaams ligt het probleem iets ingewikkelder. Is het een dialect of “ABN” met een accent, maar iedere keuze is arbitrair en dus akkoord mits goed gedefinieerd en consequent doorgevoerd in je onderzoek.

    Je zegt dat het Nederlands niet wordt beïnvloed door dialecten, nou ik denk dat het tegendeel waar is. Kijk in Dikke van Dale waar het woord “Het trekt hier” wat Limburgs is voor “Het tocht hier” al is opgenomen en zo zullen meerdere woorden zijn opgenomen. Verder gebruiken mijn studenten dialectwoorden als ware het correct Nederlands. Kijk naar het geaccepteerde Germanisme (rode en blauwe spelling) in de volgorde van werkwoord en gezegde (worden gedaan/gedaan worden). Ook veel fouten in “als, dan” of ongewenste gebruik van het werkwoord “doen” (doen afwassen, doen omkleden) die in het taalgebruik al zijn geaccepteerd, terwijl mij dan de rillingen over de rug lopen.

    Kortom, ik begrijp de kritiek enigszins. Maar dat laat verlet dat ik het onzin vind om een petitie te beginnen tegen een onderzoek waarvan iemand vindt dat de definities niet kloppen. Daarvoor zijn het definities. Je hebt een bewuste keuze gemaakt en daarmee is gewerkt. Afhankelijk van de uitkomst kun je altijd nog die detaillering gaan opzoeken. Maar dat hangt weer van je doel af.

    Succes

    Like

    1. Dank voor je reactie. Je beschrijving in de eerste twee alinea’s dekt de insteek van ons onderzoek: het ging om het gebruik van verschillende talen in verschillende domeinen. Een keuze zoals je omschrijft voor streektaal t.o.v. van ABN is interessant, maar die afwisseling hebben we niet bestudeerd, vanwege de redenen die ik geef in mijn artikel.
      Eén punt ter verduidelijking. Je schrijft: “Je zegt dat het Nederlands niet wordt beïnvloed door dialecten”. Dat schrijf ik zeker niet, en zou ik ook nooit beweren, want er is zeker invloed (geweest). Ik schreef “Streektalen bedreigen het Nederlands niet”. Dat is een essentieel verschil.
      Overigens: wat betreft worden gedaan/gedaan worden bedoel je denk ik de rode en groene volgorde? Of daar sprake is van een germanisme wordt betwijfeld. Dit taaladvies valt binnen mijn onderzoek. Houd het blog dus in de gaten, er zal een langer stuk over deze kwestie verschijnen.

      Like

  4. Wat hier is gebeurd, lijkt mij een soort kruistocht voor het Limburgs. Buitengewoon vermoeiend allemaal. En doel is dan scoren in de media. Nou dat is gelukt, jottum. Dus wordt de rest van Nederland bevestigd in de mening dat Limburgers dom zijn. Of dat nou het doel was?

    Like

  5. Kijk, wat ik probeer te zeggen is dat misschien het Limburgs als eenheidstaal niet bestaat, maar de Limburger als zodanig bestaat wel degelijk, van Eijsden tot Mook van Vaals tot Thorn en van Weert tot ‘s-Gravenvoeren (en verder). En die zelfbewuste Limburger wil natuurlijk een stem, een taal hebben! In dat opzicht is het compleet negeren natuurlijk niet handig. Ook uit wetenschappelijk oogpunt gezien niet. Het politiseert je onderzoek dat is dunkt me wel gebleken. En inderdaad ook in Noord-Frankrijk wordt nog altijd Nederlands gesproken, al wordt het steeds minder. En of die petitie geen discussie tot doel had? Ik constateer dat er nu een discussie is en dat lijkt me winst. Hoeveel wetenschappelijke ontdekkingen zijn niet voortgekomen uit hooglopende conflicten tussen diverse wetenschappers? Je kunt om te beginnen de ondertekenaars vragen hun mening te onderbouwen, dan heb je al een discussie. En: als ik in de stationsrestauratie in Antwerpen zit bestel ik meestal een Duveltje en een broodje hesp… terwijl de menukaart inmiddels door de hordes Nederlanders al is veranderd in ‘broodje ham’. Ik vind zulks taalverarming.

    Met vriendelijke groeten,

    Gerard van der Leeuw

    (Ik ben overigens geen taalkundige, maar een erg in taal en geschiedenis geïnteresseerde musicoloog)

    Like

    1. Beste Gerard,

      dank voor je nieuwe reactie. Er blijven wat punten:
      1. “En inderdaad ook in Noord-Frankrijk wordt nog altijd Nederlands gesproken, al wordt het steeds minder”. Dat is inderdaad een feit, maar ik begrijp oprecht niet wat dat met ons onderzoek te maken heeft.
      2. Waarom moet de zelfbewuste Limburger een stem krijgen, maar alle anderen niet? Ik wil niet in een hellend vlak argument vervallen, maar op het moment dat we die Limburger een stem geven, moeten we dat ook doen aan de sprekers van de andere bovengenoemde talen. Of vind je dat niet nodig?
      4. “als ik in de stationsrestauratie in Antwerpen zit bestel ik meestal een Duveltje en een broodje hesp… terwijl de menukaart inmiddels door de hordes Nederlanders al is veranderd in ‘broodje ham’. Ik vind zulks taalverarming.” Opnieuw begrijp ik de relatie van deze opmerking tot ons onderzoek niet.

      (ik respecteer je mening overigens ook als musicoloog hoor 😉 )

      Like

  6. Beste Marten, ik vind het heel goed van je dat je inhoudelijk blijft discussiëren en tegelijkertijd je afkeuring uitspreekt over collega’s die de petitie ondertekend hebben. Inderdaad heel onwetenschappelijk en fout. Helaas wordt in de wetenschap de discussie vaak gevoerd door kleine ego’s die willen doen alsof ze groot zijn. Over de mensen die iets over dialect of streektaal vinden zeg ik verder maar niets.

    Like

Plaats een reactie