‘De verreweg grootste’ of ‘Verreweg de grootste’?

Ik lees graag online-artikelen over voetbal. Niet alleen omdat ik geïnteresseerd ben in de inhoud van die artikelen, maar ook omdat je nog weleens een leuk taalfenomeen tegenkomt. Ik schreef elders bijvoorbeeld over het woord rabona, en over de verschillende typen hattrick die bestaan. Nu echter was er een grammaticaal fenomeen dat mijn aandacht trok. In dit artikel kwam ik namelijk de volgende zin tegen:

“De verreweg spannendste titelrace uit Europa verdient eigenlijk twee kampioenen.”

Het gaat me hier om het gebruik van het woord verreweg. In bovenstaande zin wordt dat gebruikt als graadaanduidend bijwoord, dat spannendste bijstelt. Ik kende het echter alleen op een iets andere manier, namelijk zo:

“Verreweg de spannendste titelrace uit Europa verdient eigenlijk twee kampioenen.”

Voorkomen

Enfin, één voorkomen van variatie maakt nog geen zomer. Gelukkig ben ik momenteel veel door de corpora van het Nederlands aan het struinen, en kan ik kijken hoeveel de beide volgordes daarin voorkomen. Dat leverde de volgende resultaten op:

(1) verreweg de (2) de verreweg
Corpus Gesproken Nederlands 13 0
Corpus Hedendaags Nederlands 1695 15
Sonar 743 4
Nederlab 20.374 93
Corpus of the Web 12.804 116

Het moge duidelijk zijn: optie 1 is de verreweg meestvoorkomende. De andere volgorde is bepaald marginaal te noemen: zelfs in de grootste corpora (in Nederlab staan ongeveer 10 miljard woorden) komt hij nauwelijks voor. Een interessant gegeven is nu nog de tijdlijn. Is volgorde 2 een nieuw fenomeen? Niet per se. Onderstaande grafiek laat het aantal hits zien in drie verzamelingen in Nederlab. Duidelijk te zien is dat volgorde 2 weinig voorkomt, maar dat het wél al lange tijd voorkomt. Ook lijkt er niet per se heel veel toename te zijn.

svg-vis-timeline

Grammatica

Nu was ik natuurlijk benieuwd: had ik nieuwe grammaticale variatie ontdekt? Natuurlijk niet. Sterker nog: het is al gezien, en het schijnt zelfs onderdeel te zijn van een algemener fenomeen. Er is namelijk een tendens om het bijwoord op te nemen in de zelfstandig-naamwoordsgroep. Dat stellen Van der Horst & Van der Horst in ieder geval in hun geweldige Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw. Ze geven zowaar nog wat voorbeelden:

(3) het voor u beste abonnement
(4) het misschien wel belangrijkste deel van het onderzoek.

Ah domper, heb ik toch niets nieuws ontdekt. Gelukkig is er later nog een passage waar iets over te zeggen is. Van der H. & van der H. stellen namelijk het volgende:

Dat leidt tot de veronderstelling dat de volgorde || de verreweg grootste, en || de verreweg meesten, zich pas in de loop van de 20e eeuw is gaan voordoen, hetgeen goed aansluit bij het taalgevoel van velen, ook nu, dat deze volgorde ongewoon is.

Ze baseren deze veronderstelling op het feit dat het Woordenboek Nederlandse Taal (WNT) alleen volgorde (1) noemt. Dat lemma is gebaseerd op materiaal van vóór 1921, en dus zal er toen nog geen variatie zijn geweest. Maar inmiddels weten we beter: die variatie was er al wel. De Van der Horsten hebben het dus mis,  en het WNT heeft het dus ook mis. Vooral dat laatste is interessant en problematisch.

Taaladvies?

Net zo interessant en problematisch is de andere opmerking die ik tegenkwam over het gebruik van verreweg.  In het monumentale Syntax of Dutch van Hans Broekhuis staat het volgende:

“the modifier cannot be adjacent to the superlative in attributive position; it precedes the definite determiner (deel Adjectives and Adjective Phrases p. 260)

Wat deze opmerking nog net wat lastiger maakt dan die van het WNT is dat Syntax of Dutch eind 20e eeuw geschreven is. Waar de schrijvers van het WNT nog geen computers tot hun beschikking hadden om te checken of er ergens bepaalde variatie voorkwam, is dat eind jaren ’90 veel minder waarschijnlijk. Toch blijft de mogelijkheid bestaan dat ook Broekhuis simpelweg niet wist dat er variatie was. Nogmaals, volgorde (2) lijkt een betrekkelijk marginaal verschijnsel te zijn. Maar feit blijft dat er aantoonbaar variatie is, en dat die niet wordt benoemd.

Onbedoeld normatief

Deze casus is een mooi voorbeeld van een groot probleem voor de taalwetenschap. Men wil in de taalwetenschap namelijk sinds een jaar of honderd een onderscheid maken tussen descriptie (beschrijving) en prescriptie (voorschrijving). Taalwetenschappers zouden moeten beschrijven wat er gebeurt, en niet wat er zou moeten gebeuren. In de praktijk zijn die twee echter ontzettend moeilijk te scheiden. Je kunt een beschrijving namelijk altijd interpreteren als een norm. Zeker als je zulke onvoorwaardelijke uitspraken doet als in Syntax of Dutch. Want stel dat ik tekstschrijver ben, en me afvraag ‘hoe het moet’. Met googelen kom je al snel juist deze uitspraak tegen: ‘cannot be adjacent’. Het lijkt dus alsof Broekhuis zegt: alleen verreweg de is goed, iets anders kan niet. Of hij het nou wilde of niet, door een onvoldoende genuanceerd beeld van de variatie te geven, wordt de meer frequente vorm tot norm verheven. Overigens kun je best beargumenteren dat deze vorm ook daadwerkelijk de norm is, maar dat is een andere discussie. Dat hangt maar net af van hoe je een norm vaststelt, en bovendien, dan ben je eigenlijk dus een taaladviesboek aan het schrijven.

Al met al is het voor taalwetenschappers dus zaak om zeer zorgvuldig met bestaande variatie om te gaan. In dit geval zou ik zeggen: Verreweg de is verreweg de frequentste vorm, maar de verreweg komt ook marginaal voor. In taaladviestermen: wat mij betreft is het prima om hier vrije variatie toe te staan. Verreweg het interessants.

 

9 gedachten over “‘De verreweg grootste’ of ‘Verreweg de grootste’?

    1. Leuk, die had ik nog niet op het lijstje. Lijkt me inderdaad een vergelijkbaar geval. In dezelfde categorie vallen dus ook woorden als ‘aantoonbaar’, ‘vermoedelijk’ etc. Ik ben benieuwd of hier ook sprake is van een beweging richting onderdeel worden van de zelfstandignaamwoordgroep.

      Like

  1. Interessant stuk. De crux zit hem voor mij in het gebruik van “cannot be”. Ben je descriptief bezig, dan heb je het m.i. niet over wat wel of niet voor -kan- komen, maar over wat wel of niet voorkomt (voor zover je dat aan kunt tonen). Een bioloog zou ook niet zo snel zeggen dat een bepaald dierengedrag niet voor kan komen (zonder daar sluitend bewijs voor te hebben). Inderdaad niets tegen op taaladvies, maar wel belangrijk om de scheiding tussen beschrijvend en voorschrijvend helder duidelijk te maken, en je daar dan ook echt aan te houden.

    Like

Plaats een reactie