In deze fase van mijn onderzoek lees ik de ene taaladviesgids na de andere. In die gidsen staat allerlei moois: grappige voorbeelden, interessante observaties en opvallende taal. Ik geef met liefde een bloemlezing uit alles wat ik vind. Vandaag iets over kunstkritiek in het Trouw Schrijfboek.
Zoals ik eerder al schreef, heb je veroordelingen in alle soorten en maten. Iedere schrijver schrijft zoals z/hij gebekt is. Maar heel soms wordt er ook inhoudelijke kritiek geleverd. Neem het onderstaandee lemma uit het Trouw Schrijfboek (De Berg 1999):
acid house (m) soort ‘muziek’; acid-houseparty (v/m)
Muziek staat hier tussen aanhalingstekens. Dat suggereert dat het hier niet om echte muziek gaat. Dat is pertinent onwaar: acid house is wel degelijk muziek. Het is de naam voor een subgenre van house, dat ontstond in jaren ’80. Hier kun je naar wat voorbeelden luisteren. Dit is een beetje flauw: ik weet heus wel wat die aanhalingstekens betekenen. Ze betekenen dat volgens de mening van de schrijver acid house geen muziek is. Hier is dus sprake van een waardeoordeel over kunst, niet over taal.
Het deed me denken aan een voorbeeld dat werd aangehaald door Ariane van Santen in haar eerdergenoemde vak Norm&Taal (dank aan Ronny voor het hernieuwen van het contact). Zij vertelde dat in de 9e druk van Van Dale (1970) de volgende beschrijving stond bij het lemma volleybal:
door twee ploegen van zes spelers, gespeeld balspel waarmee zelfs grote mensen zich wel vermaken, bestaande in het heen en weer slaan van een bal over een net
Ook hier wordt een impliciet waardeoordeel gegeven over volleybal. Overigens: hoewel het een berucht voorbeeld schijnt te zijn, is onduidelijk of het ook al in de 8e druk stond, en of dat het een nieuw voorbeeld is in de 9e druk. Hoe dan ook schijnt het een afspiegeling te zijn van de mening van de toenmalig hoofdredacteur van Van Dale, Cornelis Kruyskamp.
Het is overigens wel interessant, dat schrijven van ‘muziek’ tussen aanhalingstekens. Nogmaals: dat het muziek is, daar kun je in dit geval descriptief volgens mij niet over twisten, zolang je uitgaat van een zo neutraal mogelijke beschrijving (‘muziek is georganiseerd geluid’ vind ik altijd een goede beschrijving, waarvoor de credits naar de geweldige Edgard Varèse gaan). Maar muziek is hier geen neutrale term, net zoals kunst dat vaak niet is. Het is zelf al normatief: muziek (kunst) is dat wat ik mooi vind. Wat ik niet mooi vind, is geen muziek.
Misschien komt het omdat ik wetenschapper ben, maar ik vind dit een onprettig gebruik. Dat je iets mooi of lelijk vindt, dat is je goed recht. Maar ontken niet dat het binnen een bepaalde term valt. Ik kom iets vergelijkbaars vaak tegen bij beschrijvingen over taal. Dan wordt gezegd “dit bestaat niet” of “dit is geen taal”. Dat kan niet: taal is alles wat iedereen schrijft en spreekt. Dat je het niet mooi vindt, niet goed, niet behorend tot de standaardtaal of wat dan ook, dat is een andere zaak. Maar daarover later een keer meer.
Dit is op The Sausage Machine herblogd.
LikeLike
Het is Edgard Varèse.
LikeLike
Dank voor de verbetering. Ik heb oprecht altijd gedacht dat hij Edgar heette. Het zal een frequentie-effect zijn, waar ik hier over schreef: http://milfje.blogspot.nl/2016/10/waarom-word-ik-altijd-martin-genoemd-in.html
LikeLike