“Een een een een een boek”: over lidwoordherhaling in gesproken taal

Ik ben dezer dagen voor allerlei onderzoeksdoeleinden lekker aan het klooien in het onvolprezen Corpus Gesproken Nederlands (CGN). Een van de voorbeelden die ik tegenkwam bevatte het volgende fragment:

het ook een een een boek dat

Een grappig voorbeeld: drie keer een op een rij! Ik wist wel dat mensen af en toe lidwoorden herhalen. In gesproken taal komt het best eens voor: het wordt gedaan om tijd te rekken, om even na te kunnen nadenken. Uh en uhm worden soms om dezelfde reden gebruikt. Maar voor zover ik weet houdt het wat betreft lidwoorden hierbij op: welke we herhalen en hoe vaak we dat doen, daar ben ik nog geen artikel over tegengekomen.

Bepaald of onbepaald

Worden bijvoorbeeld bepaalde of onbepaalde lidwoorden vaker herhaald? Ik had het daar toevallig over met een van mijn hooggeachte promotoren, Helen de Hoop. Zij hypothetiseerde dat onbepaalde lidwoorden vaker worden herhaald, omdat je bij zo’n lidwoord nog meer mogelijkheden hebt voor wat je gaat zeggen. Het woord onbepaald is hier doorslaggevend. Zo’n hypothese is in het CGN makkelijk te testen. Het enige wat ik moet doen is lidwoorden zoeken die op elkaar volgen. Een probleem: in principe zit natuurlijk ‘een een’ ook in ‘een een een’. Ik loste dit op door in mijn zoekopdracht telkens de combinatie van lidwoorden zowel te starten als te eindigen door ‘woord is níet (het lidwoord waar ik naar zoek)’. Ook zocht ik alleen op woorden die als lidwoord waren aangemerkt, om zo het telwoord één buitenspel te zetten. Zie hier beneden de resultaten.

  de het een
2x  2321 279 2919
3x  387 29 607
4x  96 9  133
5x  20 3  32
6x  6 0  14
7x  7 0  3
8x  0 0  2
9x  0 0  1
totaal 2837 349 3711

Ik moet zeggen: ik was toch behoorlijk verbaasd over hoe vaak dit voorkwam. In totaal vinden we herhalende lidwoorden in maar liefst 6897 gevallen. Ook opvallend vind ik de voorbeelden met heel veel opeenvolgende lidwoorden. Die gevallen zien er zo uit:

dat is een zeg maar een een een een een een een een een manier van genezing die uit Japan komt (9x een)

de de de de de de de zogenaamde aanschuifconferenties die we in Oudemanhuispoort hebben georganiseerd (7x de)

het is ’t is allemaal wat meer buiten het het het het het Haagse gekonkel (5x het)

De en een

Vervolgens valt op dat de en een veel vaker voorkomen dan het. Maar dat is misschien een effect van de totale aanwezigheid van die lidwoorden. Daar is makkelijk achter te komen door de relatieve frequentie van de lidwoorden in het corpus.

totaal corpus % lidwoord corpus % dubbele lidwoorden
de 249.339 52,5% 41,1%
het 53.230 11,2% 5,1%
een 172.332 36,3% 53,8%

Inderdaad komt het relatief minder voor, en dat verklaart deels ook het feit dat het minder voorkomt bij de verdubbelde lidwoorden. Maar daar is niet alles mee gezegd. Dan de andere hypothese: komt lidwoordherhaling inderdaad vaker voor bij onbepaalde lidwoorden? Het antwoord daarop is absoluut ja. Onbepaalde lidwoorden zijn stevig oververtegenwoordigd bij de verdubbelingen. Ze komen bovendien ook in langere combinaties voor.

Aanwijzende voornaamwoorden

Een andere collega van me, Joske Piepers, kwam op vervolgens op het lumineuze idee om ook naar aanwijzende voornaamwoorden te kijken. Deze (sic) zoekopdracht sluit aan bij een serie waar Marc van Oostendorp mee bezig is over het verschil tussen hier en daar, dit en datdit en deze zijn formeler en specifieker dan dat en die. Mijn vermoeden is dat dat en die dus vaker voorkomen, opnieuw vanwege de onzekerheid die in de woorden besloten ligt. Ik vermoed bovendien dat deze weinig wordt herhaald, omdat het niet eenlettergrepig is.

  die dat dit deze
2x  2986 8497 113 35
3x  411 542 12 3
4x  70 108 0 0
5x 13 11 0 0
6x  7 2 0 0
7x  2 0 0 0
totaal 3489 10160 125 38

Mijn vermoedens worden wederom bevestigd. Het verschil in frequentie is bovendien veel groter dan bij de lidwoorden: het meer specifieke dit en deze worden slechts bij uitzondering herhaald. Opvallend is het hoge aantal verdubbelingen van dat ten opzichte van die: dat strookt niet met de frequenties van de bijbehorende lidwoorden. Voor een deel kan het misschien verklaard worden door zinnen als Ik denk dat dat klopt, maar meer gedetailleerd onderzoek zou moeten uitwijzen of dat zo is.

Meer onderzoek

Het is weer een klein en behoorlijk oppervlakkig onderzoekje (net als bij difficulteren), maar het laat toch een paar interessante dingen zien. Zo komen aanwijzend voornaamwoord- en lidwoordverdubbelingen behoorlijk vaak voor. Veel vaker dan ik had gedacht in ieder geval. Bovendien komen verdubbelingen vaker voor bij het onbepaalde lidwoord en de onbepaaldere aanwijzende voornaamwoorden. Daarmee is de kous niet af. Om in een goede wetenschappelijke traditie te besluiten: er moet meer onderzoek worden gedaan. Zijn er bijvoorbeeld nog nadere patronen te bespeuren in het gebruik? Welke woorden volgen op de verdubbelingen? Zijn er nog effecten van genre? Komen verdubbelingen bijvoorbeeld meer voor in informelere situaties (je zou denken van wel)? Sowieso ben ik van mening dat lidwoorden nog wel wat meer onderzoek verdienen. Geïnteresseerden kunnen zich te allen tijde bij ondergetekende vervoegen.

Plaats een reactie